In musea, parken, op industrieterreinen en zelfs op het dak van De Nieuwe Kerk: mode, en het bijbehorende publiek, is deze week haast overal in de hoofdstad te aanschouwen. Het is Amsterdam Fashion Week, en hoewel het modespektakel nog altijd bescheiden is in vergelijking met de modeweken van Parijs en Milaan, lijkt de organisatie de weg naar internationalisering gevonden te hebben.
Amsterdam werkt dit jaar voor het eerst samen met de modeweek van Kopenhagen. De Denen ontwikkelden de afgelopen jaren duurzaamheidseisen waaraan alle merken en ontwerpers moeten voldoen die in Kopenhagen hun collectie willen tonen. Amsterdam heeft die eisen nu overgenomen.
Het gaat dan om circulaire en diervriendelijke ontwerp- en materiaalkeuzes, maar bijvoorbeeld ook om arbeidsomstandigheden in fabrieken of ateliers en het helder informeren van consumenten. Bij de huidige editie van de modeweek zijn de duurzaamheidseisen 'op proef'. In september volgend jaar, bij de volgende editie, moeten alle deelnemende merken aan minimumeisen voldoen.
'Gemeenschappelijke taal'
Amsterdam Fashion Week is niet de eerste internationale partner die de werkwijze uit Kopenhagen overneemt. De modeweken van Londen, Berlijn en Oslo deden dat al. Samen hopen ze ontwerpers te stimuleren om duurzamer te werk te gaan en om hun inspanningen inzichtelijk te maken.
"We doen het in Nederland heel goed op het vlak van duurzaamheid", zegt Danie Bles, directeur van de Amsterdamse modeweek. "De nieuwe generatie modeontwerpers denkt al zo, duurzaamheid zit in hun identiteit. Maar met de duurzaamheidseisen - en dat zijn stevige lijsten - zijn we nu ook begonnen. De merken vullen die lijsten in, wij controleren ze."
De directeur van Copenhagen Fashion Week, Cecilie Thorsmark, is in Amsterdam om de samenwerking te vieren. "Tien jaar geleden was er ook al veel te doen over duurzaamheid in de mode, maar het was zo abstract en daarom moeilijk om over te praten met elkaar", zegt ze tegen de NOS. "Dankzij de duurzaamheidseisen spreken we nu een gemeenschappelijke taal. Dat is voor de Deense mode-industrie een grote stap vooruit geweest, en ik hoop dat dat voor Nederland ook zal gelden."
Belgische merken
Niet alleen een duurzamer werkwijze is dit jaar geïmporteerd. Er zijn ook buitenlandse namen met shows en presentaties in Amsterdam, waaronder het populaire Deense merk Rotate. Ook de Belgen zijn goed vertegenwoordigd met shows van modehuis Natan en het jonge tailored streetwear-merk 11PM Studio.
Voor Natan is het de vijfde keer dat er op Amsterdam Fashion Week geshowd wordt. Het modehuis toont collecties soms ook in Parijs, "maar Amsterdam heeft een eigen creatieve dynamiek", zegt ontwerper Edouard Vermeulen.
"Als Belgisch modehuis is het waardevol om onze collecties te tonen in een stad die mode koppelt aan innovatie en een jong, internationaal publiek. Bovendien voelen we ons verbonden met de culturele en historische nabijheid, mede dankzij koningin Máxima."
Een internationaal bekende naam is ook die van Camiel Fortgens, die zijn collectie vandaag door het Bilderdijkpark stuurde. Modellen die ogenschijnlijk een ommetje door het park maakten, droegen creaties met de imperfecties waar Fortgens bekend om staat. Kledingstukken hadden rafelrandjes, tassen zaten vol met esthetisch plezierige gaten.
De collecties van de Nederlander zijn populair in onder meer Japan en Zuid-Korea. Vorig jaar won hij de belangrijkste modeprijs van Nederland, het Cultuurfonds Mode Stipendium.
Dat zo'n show in het park plaatsvindt, is precies hoe Bles het voor ogen heeft. "We go from street to couture. Dat is ons thema dit jaar. Amsterdam heeft een te gekke mix van opkomend talent en gevestigde ontwerpers. We willen de mode vieren met de stad, door de hele stad heen, en alle mooie plekjes uitlichten."