De eikenprocessierups is weer helemaal terug, in ieder geval in Nieuwegein. Na een aantal jaren waarin het plaagdier zich grotendeels schuilhield, zijn in de Utrechtse gemeente 400 rupsennesten geteld.
"De meeste mensen weten niet dat de beestjes jarenlang onder de grond kunnen verblijven. Dan wachten ze op een goed moment om naar boven te komen", stelt bestrijdingsdeskundige Silvia Hellingman bij RTV Utrecht.
Hellingman wijst erop dat de vorige zomer nat was na een aantal relatief droge jaren. "De rupsen die zich hadden ingegraven waren ondervoed, tot het weer zoveel begon te regenen. Dit jaar is het juist vrij warm, en vinden ze het lekker om naar buiten te komen."
Explosief
"Het is echt explosief te noemen", zegt Theo Kleijer van de gemeente Nieuwegein. "Ik heb het niet eerder zo meegemaakt."
Vorig jaar waren er in Nieuwegein 147 nesten, dit jaar dus bijna drie keer zoveel. Terwijl het seizoen nog tot eind juli loopt. "Dit hadden we nou ook weer niet verwacht", zegt Kleijer. "Al zijn we zeker niet de enige plek in het land waar dit gebeurt. In Flevoland en Gelderland zijn er ook al zulke gevallen."
Weerhaakjes
Het venijn van de eikenprocessierups schuilt in de aanwezigheid van de vele superkleine brandharen op de rups, die bij mens en dier uitslag, pijnlijke huidklachten en allergische reacties kunnen veroorzaken. Omdat de brandharen, zo'n 700.000 per rups, weerhaakjes hebben, is het moeilijk ze weg te krijgen van de huid.
Omdat de brandharen juist in deze tijd van het jaar los komen, maken de gemeenten haast met de bestrijding. "Al die nesten moeten zo snel mogelijk weg, het liefst binnen drie weken", zegt Kleijer. Tegelijkertijd weet hij dat het niet eenvoudig is. De afgelopen jaren zijn tientallen bestrijdingsmethodes uitgeprobeerd, maar de rups is nooit verdwenen. Nieuwegein probeert het nu met een lokmiddel voor mannetjesrupsen en een speciale stofzuiger waarmee de bestrijders in beschermende kleding in de boom klimmen.
De boom in
"Hopelijk helpt het om beter inzichtelijk te krijgen hoeveel er echt in onze stad rondzwerven en kunnen we er volgend jaar beter op inspelen", zegt Kleijer. "Alles om een plaag te voorkomen, al lukt dat denk ik nooit helemaal."