De herkomst van een verdachte heeft invloed op wat er met diegene gebeurt als hij met justitie in aanraking komt. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Het onderzoek, nog in opdracht van oud-minister Grapperhaus, is gedaan naar aanleiding van eerdere cijfers van het ministerie. Daar kwam in 2021 uit naar voren dat in Nederlandse gevangenissen naar verhouding meer mensen met een migratieachtergrond zitten dan op basis van politiecijfers te verwachten valt.

De onderzoekers zochten uit hoe verdachten door het strafproces gaan. Daarbij is rekening gehouden met zaken als het soort misdrijf, of iemand al eerder met de politie in aanraking is geweest, opleidingsniveau en huishoudinkomen.

Groeiende groepen

De Nederlandse strafrechtketen werkt als een trechter, leggen de onderzoekers uit: niet iedereen die de politie als verdachte aanmerkt, komt bij het Openbaar Ministerie (OM). En niet elke zaak die het OM oppakt, belandt voor de rechter. Bovendien legt de rechter niet altijd een gevangenisstraf op.

De onderzoekers wilden vooral weten hoe het kan dat het aandeel mensen met een migratieachtergrond bij ieder stap in de strafrechtketen toeneemt. Dat is zowel bij minderjarigen als bij volwassen verdachten het geval.

Zo heeft in de politiecijfers 46 procent van de minderjarige verdachten een migratieachtergrond. Bij de minderjarigen die de politie daarna voor vervolging aanmeldt bij het OM neemt dat toe naar 49 procent. In de zaken die vervolgens voor de rechter worden gebracht is dat 56 procent. En bij het opleggen van (jeugd)detentie is het aandeel veroordeelden met een migratieachtergrond opgelopen tot 67 procent.

Bij volwassenen nam het aandeel verdachten met een migratieachtergrond toe van 45 procent bij registratie door de politie tot 55 procent bij veroordeling tot een gevangenisstraf.

Omstandigheden

Door gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, de politie, het OM en de rechter te koppelen, concluderen de onderzoekers dat in Nederland geboren jongeren met een migratieachtergrond bij vergelijkbare delicten een tussen de 22 en 28 procent grotere kans hebben op jeugddetentie vergeleken met jongeren met een Nederlandse herkomst.

Volwassenen met een migratieachtergrond hebben naar schatting een tussen de 13 en 28 procent grotere kans op een gevangenisstraf dan volwassenen met een Nederlandse herkomst.

De verschillen zijn deels te verklaren. Zo worden mensen met een migratieachtergrond relatief vaker verdacht van het soort delicten waarbij de kans op vervolging en veroordeling tot detentie groter is. Ook is er gemiddeld een hoger aantal verdenkingen in zaken tegen mensen met een migratieachtergrond, wat eerder leidt tot het opleggen van gevangenisstraf.

Daarnaast spelen persoonlijke omstandigheden mee. Zo zijn mensen met een migratieachtergrond sociaaleconomisch vaak kwetsbaarder en hebben ze een lager opleidingsniveau. Er zijn aanwijzingen dat die kenmerken gerelateerd zijn aan een hogere kans op vervolging en detentie.

Etnische selectiviteit

Toch blijft een deel van de verschillen zonder verklaring. Volgens de onderzoekers is dat een aanwijzing dat etnische selectiviteit een rol speelt in de strafrechtketen. Dat betekent dat de herkomst van de verdachte van invloed is op de uitkomsten van het strafproces.

Er zijn daarbij verschillen tussen groepen. Onder Caribische Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders, en dan vooral onder volwassen verdachten, zijn er bijvoorbeeld sterkere aanwijzingen voor etnische selectiviteit dan onder andere groepen met een migratieachtergrond.

"Dat kan wijzen op bewuste of onbewuste discriminatie, wat ingaat tegen het principe van de rechtsstaat, waarbij iedereen gelijke kansen heeft op een eerlijke behandeling", staat in het rapport. De verschillen in behandeling van verdachten bij de afzonderlijke stappen in een strafproces kunnen zich opstapelen, waardoor de invloed van etnische selectiviteit op de uitkomst groeit.

De onderzoekers wijzen erop dat etnische selectiviteit niet altijd een gevolg is van een negatief sentiment over mensen met een migratieachtergrond onder rechters, officieren en andere medewerkers van justitie.

Uit eerder onderzoek bleek bijvoorbeeld dat de houding van een verdachte gedurende het proces mede de uitkomst kan verklaren. Hoogopgeleide verdachten gedragen zich vaker zoals de rechtbank dat graag ziet. Rechters gaven in dat onderzoek ook taalvaardigheid of het ontbreken van een vaste verblijfplaats als reden voor het opleggen van detentie in plaats van een taakstraf.

'Blind oordelen'

De onderzoekers adviseren om een 'justitiƫle gelijkheidsmonitor' in te voeren, die periodiek inzichtelijk maakt hoe verschillende groepen mensen door de strafrechtketen gaan. Ook zou er geƫxperimenteerd kunnen worden met het blind afdoen van bepaalde delicten. De rechter beschikt dan niet over de naam en foto van de verdachte.

Bron