De Nederlandse staat krijgt geen verbod opgelegd op het exporteren van militaire goederen. Dat heeft de rechtbank in Den Haag geoordeeld in een kort geding dat was aangespannen door tien organisaties.

De rechter oordeelt dat de overheid voldoet aan de regelgeving rondom de export van goederen die gebruikt kunnen worden voor militaire doeleinden.

Palestijnse en Nederlandse organisaties startten in oktober een kort geding tegen de Nederlandse staat. Ze vinden dat de overheid met het leveren van wapens aan Israël te weinig doet om genocide en ernstige mensenrechtenschendingen in Gaza te voorkomen. Zij vroegen bij de rechter om een volledig wapenembargo, maar die gaat daar dus niet in mee.

Recht op verdediging

Volgens de rechter is terughoudendheid in een kort geding over de beleidskeuzes van de staat op zijn plaats. Daarnaast voldoet de staat aan de verplichting om te toetsen "of er een duidelijk risico bestaat dat de goederen door Israël kunnen worden gebruikt op een wijze die tot schending van het humanitaire oorlogsrecht zou kunnen leiden".

Bovendien zegt de rechtbank dat die de overheid niet kan verplichten tot een volledige wapenembargo, omdat Israël het recht heeft zichzelf te verdedigen. Volgens de rechter is er daarmee alle reden om onderscheid te maken tussen levering van militaire goederen die gebruikt worden bij aanvallen op de Palestijnse bevolking en goederen die uitsluitend worden gebruikt ter verdediging van Israëls eigen grondgebied.

De organisaties eisten ook een verbod op zogenoemde dual-use-goederen. Dat zijn producten die zowel voor vreedzame doeleinden als voor oorlogsvoering gebruikt kunnen worden. De rechter oordeelt dat er geen reden is om de export daarvan aan banden te leggen, omdat de staat per aanvraag beoordeelt of die goederen voldoen aan de regelgeving.

Wel verbod op leveren F-35-onderdelen

Eerder dit jaar bepaalde het gerechtshof in Den Haag nog dat de staat "iedere (feitelijke) uitvoer en doorvoer van F-35-onderdelen met eindbestemming Israël" moest staken. Omdat het al het hoger beroep was, is het ministerie van Buitenlandse Zaken in cassatie gegaan. Tot die tijd mogen er geen F-35-onderdelen worden geleverd aan Israël.

Ondertussen gaan de leveringen toch door, niet rechtstreeks, maar via andere landen. Zo bleek uit interne documenten van het ministerie die afgelopen zomer door de NOS zijn ingezien.

Bron