Het Syrische leger heeft alle wegen van en naar Aleppo afgesloten en de regeringstroepen opgedragen zich terug te trekken nu rebellen zijn doorgedrongen tot de stad. Dat zeggen drie militaire bronnen tegen het Britse persbureau Reuters.
Aleppo ligt in het noordwesten van Syrië, vlak bij van de grens met Turkije. Het is de tweede stad van het land. Voor de oorlog, die in 2011 uitbrak na het neerslaan van democratische protesten, leefden er een kleine 3 miljoen mensen. De laatste keer dat rebellen in de stad waren, was in 2016. Ze werden toen door het leger verdreven, met doorslaggevende hulp van Rusland dat zware bombardementen uitvoerde.
Eerder besloten de Syrische autoriteiten ook al het vliegveld van Aleppo af te sluiten en alle vluchten te annuleren. Op sociale media roepen de rebellen de regeringstroepen op zich over te geven. Volgens het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten hebben de Syrische jihadisten van Hayat Tahrir al-Sham (HTS) meerdere wijken ingenomen in de stad.
Het Syrische leger verwacht hulp van bondgenoot Rusland. Volgens persbureau Reuters heeft dat land hulp beloofd aan Syrië en zal het legermaterieel die kant opsturen.
Dorpen veroverd
Rebellen van de Syrische militie HTS boeken onverwachte successen in de strijd tegen het leger van president Assad. De militie bereikte vrijdag Aleppo, de op een-na-grootste stad van Syrië. De afgelopen dagen rukten de militanten op vanuit de noordelijke provincie Idlib en hebben zeker 50 dorpen veroverd.
De opstandelingen hebben in Aleppo autobommen tot ontploffing gebracht en zijn de confrontatie aangegaan met Assads troepen in het westen van de stad, melden bronnen ter plaatse aan persbureau AP.
Opstandelingen
Bewoners zijn op de vlucht geslagen om aan de granaten en het geweervuur te ontkomen. Volgens het officiële Turkse persbureau Anadolu zouden er al opstandelingen in het centrum van Aleppo zijn. Ten zuiden van de stad veroverden ze de strategisch gelegen voorstad Saraqeb, waarlangs snelwegen naar Damascus en de kust lopen.
Het regeringsleger zegt buiten de stad strijd te hebben geleverd met opstandelingen en drones en zwaar materieel te hebben vernietigd. Volgens het leger verspreidt HTS valse informatie over de opmars. Het leger zegt terug te zullen slaan.
Beelden van de HTS-rebellen in gevecht met het regeringsleger bij Aleppo:
Het is voor het eerst sinds 2016 dat er zware gevechten in Aleppo zijn. Toen werd de oppositie verdreven door het regeringsleger, met steun van Rusland en Iran. Van grootscheepse tegenaanvallen lijkt nu geen sprake.
Het offensief vanuit Idlib volgt op wekenlange aanvallen van regeringstroepen op gebieden die worden bezet door tegenstanders van het Syrische regime. Die aanvallen worden gezien als een inbreuk op het staakt-het-vuren, dat al ruim vier jaar standhoudt. Turkije heeft de afgelopen tijd tevergeefs geprobeerd met diplomatieke middelen de regeringsaanvallen te stoppen.
Zorgen in Rusland
HTS, geworteld in de Syrische tak van Al Qaida en een van de grootste strijdgroepen in Syrië, besloot daarop deze week een beperkt offensief in te zetten, gericht op het herstellen van de grenzen van een de-escalatiezone in het noorden van het land. Dat offensief richting Aleppo, waar de regeringsaanvallen vandaan kwamen, verliep sinds woensdag zo voorspoedig dat het werd doorgezet.
Assads bondgenoot Rusland maakt zich zorgen over de ontwikkelingen rond Aleppo. Moskou wil dat de regering snel ingrijpt. "We dringen er bij de Syrische autoriteiten op aan zo snel mogelijk orde op zaken te stellen", zei Kremlin-woordvoerder Dmitry Peskov. "Dit is een inbreuk op de Syrische soevereiniteit in de regio."
Door het opgelaaide geweld zijn duizenden mensen op de vlucht geslagen. Volgens de VN zijn zeker 14.000 mensen weggetrokken. Die zijn veelal op zichzelf aangewezen, omdat veel hulporganisaties vanwege het geweld in Syrië hun werk hebben opgeschort. Zo zijn in Idlib voedselprojecten stopgezet en zijn medische faciliteiten onderbezet.