Minister Eppo Bruins (Cultuur en Media) verlengt de vergunning van de NPO toch met twee jaar, tot 2028. Dat schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer. Bruins zegt dat hij meer tijd nodig heeft om de plannen voor de hervorming van de publieke omroep uit te werken.

De coalitiepartijen VVD, NSC, PVV en BBB wilden de vergunning met slechts één jaar verlengen, tot 2027, maar dat wordt volgens Bruins te krap.

Het hervormen van de publieke omroep moet zorgvuldig gaan en dat heeft tijd nodig, schrijft de minister in de brief.

Kritisch rapport over toekomst publieke omroep

De publieke omroep krijgt doorgaans een vergunning van vijf jaar. De huidige concessie loopt eind 2026 af. In dat jaar zou de NPO normaal gesproken opnieuw een vergunning krijgen voor vijf jaar.

Het vorige kabinet wilde die concessie verkorten naar twee jaar, tot 2028. Toenmalig staatssecretaris Gräper van Media nam dat besluit nadat het Adviescollege Publieke Omroep een kritisch rapport uitbracht over de NPO in opdracht van het kabinet.

In dat rapport deed het college aanbevelingen om de publieke omroep toekomstbestendig te maken. Zo werd onder meer geadviseerd dat er maximaal zes omroepenverenigingen zouden moeten zijn. Ook staat in het rapport dat de omroepen aan strengere voorwaarden moeten voldoen. Om goed te hervormen moet daar wel de tijd voor genomen worden, stelt het Adviescollege.

NPO blij met verlenging

De NPO vindt het goed nieuws dat minister Bruins huidige concessieperiode met twee jaar wil verlengen. "Om tot een toekomstbestendig en beheersbaar omroepbestel te komen, is die ruimte en zorgvuldigheid inderdaad nodig. Tegelijkertijd is snelheid geboden omdat in 2027 het bestel nog niet is hervormd. De publieke omroep moet vanaf 2027 jaarlijks wel al circa 107 miljoen bezuinigen. Dat zal in een ongewijzigd bestel helaas stevige consequenties hebben", staat in een verklaring van de NPO. Voor de bezuinigingen treft de publieke omroep op dit moment voorbereidingen.

In het eerste kwartaal van 2025 zal minister Bruins zijn hervormingsvoorstel naar de Kamer sturen.

Bron