Justitie vervolgt een medewerker van het presidium van de Tweede Kamer voor het schenden van het beroepsgeheim. De vrouw wordt ervan verdacht dat ze in september 2022 naar de pers heeft gelekt dat het presidium een onderzoek wilde instellen naar oud-Kamervoorzitter Khadija Arib. Het schenden van de geheimhoudingsplicht is strafbaar, zegt het Openbaar Ministerie in Den Haag.
Op 28 september 2022 kwam NRC met het bericht dat het presidium - het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer - een onderzoek wilde instellen naar mogelijk grensoverschrijdend gedrag van Arib in de periode dat ze Kamervoorzitter was, van 2016 tot 2021.
Dat bericht kwam naar buiten voordat Arib op de hoogte was gesteld. Het presidium deed op 3 oktober 2022 aangifte van het lekken van de vertrouwelijke informatie, waarop een onderzoek werd ingesteld om te achterhalen waar het lek zat. Dat leidde naar de medewerker van het presidium. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor betrokkenheid van Kamerleden. De zaak wordt voorgelegd aan de rechter.
Anoniem
Het onderzoek naar Arib werd ingesteld na klachten in twee anonieme brieven aan de nieuwe Kamervoorzitter, Vera Bergkamp. Daaruit kwam het beeld naar voren dat de werkomgeving voor ambtenaren mogelijk "zeer onveilig" was geweest onder Arib. De Kamervoorzitter zou misbruik hebben gemaakt van haar positie en mensen hebben gekleineerd. Arib stapte kort daarna op als PvdA-Kamerlid.
Het volledige onderzoeksrapport is nooit gepubliceerd. De onderzoekers spraken niet van een onveilige werkomgeving, maar beschreven wel een aantal incidenten. Het presidium trok uit een samenvatting de conclusie dat Arib zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een sociaal onveilige werksituatie.
Arib vroeg de rechter het onderzoek onrechtmatig te verklaren. Volgens haar advocaat had het überhaupt niet gedaan mogen worden, omdat het presidium daartoe niet bevoegd was. De rechter moet nog uitspraak doen in deze zaak.