Veertig jaar geleden hoorde Nederland voor het eerst over hiv. Om daarbij stil te staan is vandaag de tentoonstelling House of Hiv geopend in Amsterdam. In deze expositie staan groeperingen centraal die destijds hard door hiv werden geraakt, maar weinig aandacht kregen.

Nog vaak wordt de ziekte geassocieerd met homomannen. Deze groep heeft zwaar geleden onder de ziekte, maar is zeker niet de enige. House of Hiv laat ook de ervaringen zien van sekswerkers, drugsgebruikers en transgender mensen. Zij kregen vaak weinig zorg en aandacht vanuit de overheid. De tentoonstelling toont het leed van de vergeten gemeenschappen, en de mooie initiatieven om hen te ondersteunen.

Stigma op sekswerk

"We belichten de vergeten verhalen", zegt Iris de Munnik. Zij is coördinator van het Prostitutie Informatie Centrum (PIC) in Amsterdam, één van de zeven organisaties die aan de tentoonstelling mee hebben gewerkt. De expositie is dan ook verdeeld over zeven locaties in de hoofdstad te bezoeken.

Het PIC vertegenwoordigt de belangen van sekswerkers. De Munnik vertelt dat deze groep in de jaren negentig vaak werd verweten dat zij zelf meewerkte aan het verspreiden van het virus. "Maar dat is onterecht", zegt ze. "Sekswerkers zijn juist een van de besten in zichzelf beschermen."

Sekswerk was in die tijd gestigmatiseerd en de overheid toonde weinig interesse in hiv-preventie voor deze groep Bij monde van de inmiddels failliete stichting De Rode Draad vroegen sekswerkers aandacht voor hun situatie en er werd ook veel informatie verspreid over veilige seks. Zij waren immers de experts op dit gebied. Ook de gemeente zag dit uiteindelijk in en schoof de stichting later juist naar voren als informatiebron over hiv en aids.

Genderdiversiteit

De bijdrage van Trans United Europe aan de tentoonstelling gaat in op de ervaringen van transgender mensen van kleur. Volgens covoorzitter Dinah Bons is die groep heel hard getroffen door hiv. Vooral de witte homoman stond in de belangstelling, andere mensen vielen buiten de boot, herinnert Bons zich. "Er was ook heel weinig informatie voor diegenen die de taal niet spraken of die geen verblijfsvergunning hadden."

Voor trans mensen was de drempel om hulp te zoeken hoog. "In de jaren negentig was er zowel nationaal als internationaal heel weinig aandacht voor genderdiverse mensen", zegt Bons. Lang niet iedereen liet zich testen of wist hoe de verspreiding van het virus gestopt kon worden.

Er waren geen safe spaces of speciale informatiecentra voor deze groepen. Pas in 2018 is Trans United Europe in dat gat gesprongen. Op hun locatie in Amsterdam zijn alle transgender mensen welkom en kunnen zij onder meer informatie over hiv krijgen.

Naalden delen

Een andere gemeenschap met een hoog risico op hiv die maar weinig informatie kreeg, bestond uit druggebruikers. Bij Mainline in Amsterdam zetten ze deze groep centraal. De stichting is opgericht in de jaren negentig om gebruikers voor te lichten over hiv. Vaak deelden ze de naalden waarmee ze drugs inspoten, waardoor het virus zich snel kon verspreiden.

Het Mainline tijdschrift werd in het leven geroepen om de drugsgebruikers te bereiken, vertelt directeur Machteld Busz. "We hebben er bewust voor gekozen om daar een mooi blad van te maken. Het sloeg snel aan bij de doelgroep en tussen de regels konden we veel informatie kwijt." Het tijdschrift werd in samenwerking met de gemeente Amsterdam en later de rijksoverheid verspreid over plekken waar veel gebruikers waren.

Enorme veerkracht

Naast een terugblik op 40 jaar hiv wordt in de tentoonstelling ook vooruitgekeken. Hoewel met de juiste medicatie tegenwoordig goed met hiv te leven valt, zijn er nog veel kwetsbare groepen. "Er is een enorme veerkracht binnen de gemeenschap", zegt Bons van Trans United. "We hebben onszelf opgebouwd na zo veel leed, hiv was echt een kaalslag."

Bron