Het is een opmerkelijk gezicht in de heuvels van Jeruzalem: op een rood pannendak zit een Palestijnse man die dreigt zichzelf en zijn huis in brand te steken. In zijn hand een jerrycan benzine, naast hem op het dak iets wat lijkt op twee gascilinders. Hij protesteert tegen de huisuitzetting van zijn familie, die hij weigert te accepteren.

Rondom het huis klinken geluiden van brekend glas en rammelend metaal. Sloopmachines maken een kas en andere gebouwen op het perceel alvast met de grond gelijk. Volgens Israël moet het huis van de familie plaatsmaken, zodat op het terrein een school gebouwd kan worden. Achter een lint staan tientallen buurtbewoners, journalisten en diplomaten toe te kijken, op afstand gehouden door zwaarbewapende Israëlische agenten.

Het Palestijnse gezin wil het huis niet verlaten. De huiseigenaar dreigt zijn huis op te blazen als de politie dichtbij komt:

Nederlandse ambassade

Hoewel er vaker huisuitzettingen plaatsvinden in Oost-Jeruzalem, raakt het incident vandaag een gevoelige snaar. Verschillende westerse landen roepen Israël op de actie te staken, net als Israëlische mensenrechtenorganisaties.

Ook de Nederlandse ambassadeur in Tel Aviv stelt in een tweet dat de dreigende uitzetting in strijd is met het internationale recht. Hij roept de Israëlische autoriteiten op de uitzettingsoperatie meteen te stoppen en te voorkomen dat de situatie uit de hand loopt.

Extra gevoelig is de ligging van het huis: midden in de wijk Sheikh Jarrah in Oost-Jeruzalem. Vorig jaar leidde in dezelfde wijk de voorgenomen uitzetting van Palestijnen mede tot een kortdurende oorlog tussen Israël en Hamas, een Palestijnse beweging die door het Westen gezien wordt als een terroristische organisatie.

Jeruzalem is dan ook de gevoeligste plek in het conflict tussen Israëliërs en Palestijnen. Israël veroverde de oostelijke helft van de stad in 1967 en ziet de hele stad als zijn hoofdstad, een claim die door de internationale gemeenschap niet wordt erkend. Palestijnen zien Oost-Jeruzalem als de hoofdstad van hun toekomstige staat. In dat deel van de stad liggen belangrijke heiligdommen voor zowel het jodendom als de islam.

Ontruiming

Op loopafstand van die heilige plaatsen staat het huis dat vandaag ontruimd zou worden. De bewoners van het pand zeggen het al voor 1967 te hebben gekocht. Maar de Israëlische staat betoogde in de rechtbank dat de familie er geen rechten op heeft. De gemeente Jeruzalem nam het pand in 2017 formeel in beslag om er een school voor speciaal onderwijs te bouwen, die bedoeld zou moeten zijn voor Palestijnse inwoners van de stad.

Een rechtbank in Jeruzalem oordeelde vorig jaar in het voordeel van de gemeente en gaf toestemming voor de huisuitzetting. De bewoners gingen in beroep, maar dat leidde niet tot een bevriezing van het ontruimingsbevel.

Omer Barlev, de Israëlische minister van politie die verantwoordelijk is voor de huisuitzetting, zei vandaag dat de regering moest kiezen tussen twee kwaden. "Je kunt het niet allebei hebben: eisen dat de gemeente het welzijn van de Arabische inwoners bevordert, en je ook verzetten tegen de bouw van onderwijsinstellingen voor hun welzijn", schreef hij op Twitter.

Maar Ir Amim, een Israëlische rechtengroep die de ontwikkelingen in Jeruzalem volgt, zei dat de stad de afgelopen jaren een ander stuk grond in Sheikh Jarrah opgaf dat oorspronkelijk was bestemd voor een Palestijnse school en in plaats daarvan toestemming gaf voor de bouw van een ultraorthodox-joods seminarie.

Intussen heeft de Israëlische politie tegen de avond de bewoners van het huis nog steeds niet uitgezet. Wellicht vanwege het dreigement dat ze het huis in brand willen steken, of mogelijk speelt ook de internationale druk een rol. Over een uitstel van ontruiming is ook niets bekendgemaakt, waardoor de patstelling voortduurt. De politie heeft zich terugtrokken en het is niet duidelijk of die op een ander moment terugkomt.

Bron