Lammie Drenth, die in de oorlog onderduikers in Stadskanaal hielp, is overleden. Op de boerderij van haar ouders doken zo'n vijftien Joden onder. Drenth werd 93 jaar. Waar ze aan is overleden, is niet bekend.

Drenth was dertien toen de oorlog begon. Haar ouders openden de deuren van hun boerderij, ook wel het 'Andere Achterhuis' genoemd, voor onderduikers.

Halverwege de oorlog ging ze in de administratie van het plaatselijke NSB-kantoor werken. Dat moest van haar vader, vertelde ze vorig jaar aan de Volkskrant. Zo zou ze kunnen ontdekken wanneer en waar er razzia's werden gehouden. Ze kreeg buikpijn van de spanningen die dat opleverde. Na een halfjaar moest ze daarom van haar dokter stoppen met het werk.

Drenth werd vanwege haar werk voor de NSB in de hele streek gepest, verstoten en soms zelfs geconfronteerd met fysiek geweld, schreef de NOS eerder. Maar de boerderij kreeg nooit met een inval te maken. Alle onderduikers overleefden de oorlog.

Mantelzorger

Ze werd verliefd op onderduiker Ben Kosses, die lesgaf aan onderduikkinderen, en raakte van hem in verwachting. Na de geboorte van hun dochter werd gedacht dat het het kind van een NSB'er was.

Direct na de bevrijding trouwden Drenth en Kosses en werd ze joods. Over hun leven na de oorlog is niet veel bekend. De laatste jaren woonden ze in een seniorenflat in Amstelveen. Kosses overleed in 2016. Aan het eind van zijn leven was Drenth zijn mantelzorger.

Vorig jaar, 75 jaar na de bevrijding, is in Stadskanaal een monument geplaatst om stil te staan bij wat er in het 'Andere Achterhuis' is gebeurd.

In deze video vertellen Lammie Drenth en Ben Kosses over de oorlog:

Bron