Het wordt de nieuwe probleemgroep voor de arbeidsmarkt genoemd: mannen tussen 25 en 45 jaar. Maar liefst 8 procent van die mannen - dat zijn er zo'n 100.000 - zit volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek nu thuis. Ongeveer twee derde van hen kan of wil niet werken. In 2009 zat nog 4,6 procent van de 25-tot 45-jarige mannen thuis. Bijna een verdubbeling dus.

De laatste jaren is de stijging van het aantal mannen dat ziek thuiszit zonder werk tot stilstand gekomen. Maar hoewel bedrijven schreeuwen om nieuwe mensen, neemt het aantal werkloze mannen in deze categorie niet af.

Volgens het CBS gaat het vaak om laagopgeleide, alleenstaande mannen. Er zijn verschillende redenen waarom ze niet kunnen of willen werken. De grootste groep zegt vanwege arbeidsongeschiktheid te zijn uitgevallen. Die groep is in tien jaar tijd bijna verdubbeld, naar 2,9 procent van alle mannen tussen de 25 en 45 jaar.

'Eerder psychische klachten dan fysieke klachten'

"We weten niet precies welke klachten ze hebben, maar gezien de leeftijd gaat het waarschijnlijk eerder om psychische klachten dan om fysieke klachten", zegt Peter Hein van Mulligen van het CBS. "De meeste mannen in deze groep hebben eerder werk gehad. Mogelijk zijn ze uitgevallen met burn-outklachten."

Ook kan het zijn dat mannen met beperkte psychische aandoeningen nu minder makkelijk aan een baan komen dan vroeger, zegt hij. "Je hebt tegenwoordig al snel een vlekje. Vroeger kon je dan nog een eenvoudige baan krijgen, zoals in een fabriek. Dat type werk is er nu veel minder." De mannen worden daardoor sneller arbeidsongeschikt verklaard.

Andere redenen voor de mannen om niet werken zijn opleiding of studie of, in veel kleinere mate, zorg voor hun gezin. Onder vrouwen is het percentage dat niet actief is op de arbeidsmarkt in tien jaar tijd ook iets gestegen, maar veel minder hard dan bij mannen. Het percentage steeg van 15,9 in 2009 naar iets meer dan 16,5 procent in het begin van 2019.

In het onderzoek is niet gevraagd of de mensen die niet werken een uitkering hebben.

Maar hoe kan het dat deze groep zo'n probleemgroep lijkt te zijn?

Gedurende de afgelopen 20 jaar daalde de arbeidsparticipatie onder laagopgeleide en alleenstaande mannen "relatief sterk", concludeerde het Centraal Planbureau (CPB) eind vorig jaar al. Niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen. Volgens het CPB kan de afname erop wijzen dat deze groep mannen minder kansen heeft op de arbeidsmarkt dan vroeger, doordat sommige eenvoudige banen door automatisering zijn verdwenen.

Het kan ook zijn dat de mannen minder gemotiveerd zijn om mee te doen op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld als ze in economisch mindere tijden het slachtoffer zijn geworden van ontslag. Tot slot wijst het CPB nog op onderzoek uit de Verenigde Staten, dat laat zien dat alternatieve tijdsbestedingen, zoals gamen, aantrekkelijker en toegankelijker zijn geworden. Maar het planbureau benadrukt dat Nederlandse onderzoeken op dat gebied nog ontbreken.

Er zijn ook onderzoeken die wijzen op veranderende sociale normen als verklaring voor de terugloop van het aantal jongere mannen op de arbeidsmarkt. We zouden nu bijvoorbeeld sneller accepteren dat mannen financieel afhankelijk zijn van anderen.

Brian Kock is 36 jaar. Hij heeft inmiddels weer werk - sinds juni vorig jaar is hij onderhoudsmonteur bij een installatiebedrijf in Zwanenburg - maar daarvoor zat hij enkele jaren thuis. Hij snapt die verdubbeling wel, van ruim 4 naar 8 procent. "Er zijn toch heel veel mensen die tussen wal en schip vallen en niet de mentaliteit hebben om terug te vechten."

Kock: "Ik werkte als kok in een ziekenhuis in Delft. Opeens kreeg ik pijnklachten en werd ik ook geopereerd aan mijn heup. Ik kon mijn werk niet meer doen en kwam thuis te zitten. Voordat je het weet, zit je in een isolement. Heel veel mensen zie je niet meer, spreek je niet meer. Ik was natuurlijk ook heel erg bezig met mijn gezondheid."

Het voelde volgens Kock net of sommige mensen niks meer met je te maken wilden hebben. "Je doet blijkbaar niet meer mee, je hoort er niet meer bij in de maatschappij."

Toch probeerde hij altijd het glas halfvol te zien in plaats van halfleeg. Zijn mentaliteit als kickbokser hielp daarbij. "Ik bleef strijden en kwam terug op de arbeidsmarkt", zegt hij trots. "Op een dag kwamen er mensen van installatiebedrijf Bonarius bij mij over de vloer voor de cv-ketel. Nou, we raakten aan de praat en van het één kwam het ander."

Nu is hij elke dag weer vrolijk, zegt Kock. "Na een heel lange tijd mag ik weer aan de slag." Heeft hij nog een tip voor lotgenoten? "Laat je niet kisten. Gewoon doorgaan en vooruitkijken. Wat gebeurd is, is gebeurd. Kun je niets meer aan doen. Alleen je toekomst kun je bepalen."

Arjen Binkhorst, opleidingscoördinator bij het familiebedrijf Bonarius, is hartstikke blij met Kock: "Hij werkt super en is heel gemotiveerd. Brian is een topper. Hij wilde heel veel leren, heeft dat ook gedaan."

Volgens Binkhorst heeft het bedrijf meer 'Brians' in dienst: "Als er meer op ons pad komen, zullen we niet schromen om hen ook een kans te geven. We hebben contacten met gemeenten, met het UWV, om deze mensen ook aan een baan te helpen."

Bron