Wetenschappers hebben de fossiele resten opgegraven van een piranha-achtige soort. Het is het oudst bekende voorbeeld van een vleesetende vis, zeggen de vinders.

Het dier zwom zo'n 150 miljoen jaar geleden rond in wateren in wat tegenwoordig Zuid-Duitsland is. De prehistorische beenvis uit het Jura-tijdperk had de kenmerkende scherpe tanden van hedendaagse piranha's.

Dat gereedschap gebruikte de vis om stukken vlees en vinnen van andere vissen af te bijten. "We hebben andere vissen gevonden in dezelfde regio met een hap uit de vinnen", vertelt een van de wetenschappers aan de BBC. Hij en zijn collega's beschreven hun bevindingen in het wetenschappelijk blad Current Biology.

Wolf in schaapskleren

In de periode dat de Piranhamesodon pinnatomus leefde bestond wat nu Zuid-Duitsland is hoogstwaarschijnlijk uit een ondiepe tropische zee, bezaaid met kleine eilandjes waarop insecten, hagedissen en dinosaurussen leefden.

De piranha-achtige zag er vermoedelijk net zo uit als andere kleurrijke vissen die daar rondzwommen, maar had van binnen een geheel andere samenstelling. "Het was een wolf in schaapskleren", legt een Duitse paleontoloog uit aan The New York Times.

Op een vin knabbelen

Tot dusver dachten wetenschappers dat vissen uit dat tijdsvak voornamelijk zeeslakken en -egels aten. Maar nu blijkt dus dat in de Jura ook al een roofdier rondzwom. Vanwege zijn bijzondere gebit kon de beenvis waarschijnlijk azen op prooien die een stuk groter waren dan hijzelf.

Omdat de piranha-achtige stiekem stukken uit de vinnen van andere vissen beet, wist het dier zeker dat het ook in de toekomst voedsel had. "Als je een vis in de buik bijt, is hij dood", legt de paleontoloog uit, "maar als je een stukje van een vin knabbelt, groeit die weer aan en kun je later weer precies hetzelfde doen."

Bron