Voor het eerst sinds 2016 is er Q-koorts vastgesteld bij een Nederlands veebedrijf, werd gisteren bekend. Het gaat om een melkschapenbedrijf in het Gelderse Brakel. In de bewuste regio leidt het tot beroering, al zegt het RIVM dat het risico voor de omgeving laag is. Wel zeggen deskundigen dat waakzaamheid geboden is.

De Q-koortsbacterie werd tijdens een controle gevonden in de melktank van het bedrijf. Dat de besmetting tijdens een controle werd ontdekt, noemt arts-microbioloog Hans Zaaijer goed nieuws. "Er waren geen dieren met ziekteverschijnselen, dus ze waren er vroeg bij."

Zaaijer legt uit dat de Q-koortsbacterie spontane abortussen teweegbrengt bij zieke dieren. "Het materiaal dat er dan uitkomt is heel besmettelijk. De sporen die dan vrijkomen, kunnen via de lucht kilometers verder mensen besmetten. Dat heeft nu niet gespeeld."

Volgens het ministerie van Landbouw gaat het om één of enkele niet-gevaccineerde dieren die besmet zijn met de ziekte. Geiten- en schapenhouders met meer dan vijftig dieren voor de melkproductie en alle bedrijven die open zijn voor publiek, moeten ieder jaar hun dieren laten vaccineren. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onderzoekt of de schapenhouderij waar de ziekte nu is aangetroffen in overtreding is.

Tussen 2007 en 2010 vond in Nederland de grootste uitbraak van Q-koorts in de wereld plaats. Volgens het RIVM zijn sindsdien meer dan honderd mensen overleden. Een op de vijf besmette mensen kreeg last van het Q-koortsvermoeidheidssyndroom, een ziekte vergelijkbaar met long covid.

'Risico niet nul'

Het Brabantse dorp Herpen, zo'n 50 kilometer ten oosten van Brakel, werd destijds zwaar getroffen door de Q-koorts-uitbraak. Een inwoner reageert verontwaardigd op het nieuws dat de nieuwe besmetting is aangetroffen bij ongevaccineerde dieren. "Als je ziet wat het hier in de omgeving gedaan heeft, en we gaan weer dezelfde kant op, dan hebben we niks geleerd. Ik vind het onbegrijpelijk."

Chantal Rovers, hoogleraar Uitbraken van Infectieziekten aan de Radboud Universiteit, denkt niet dat er direct reden is tot paniek. "Als het inderdaad gaat om een klein aantal besmette dieren op één bedrijf, is het risico voor de volksgezondheid laag. Maar het risico is niet nul. En ik denk dat je mensen daarover goed moet informeren."

Rovers licht toe dat de besmetting van een paar dieren wel degelijk kan leiden tot besmetting in de omgeving, ook bij mensen die geen direct contact hebben gehad. "Er is een voorbeeld waarbij één besmet lammetje, waarmee patiënten in een psychiatrisch ziekenhuis in de buurt van Nijmegen konden knuffelen, tot veel besmettingen leidde. We weten: Q-koorts kan venijnig zijn. Dus het is belangrijk dat mensen in de omgeving van Brakel die koortsklachten krijgen, zich melden bij een huisarts."

Vaccinatieplicht niet nakomen

Rovers verwacht dat het RIVM en de NVWA - die de inspecties uitvoert bij schapen- en geitenhouders - deze besmetting serieus nemen. "We hebben gezien wat er gebeurt als we dat niet doen. Een herhaling van de uitbraak van vijftien jaar geleden moeten we koste wat kost voorkomen."

Deskundigen maken zich wel zorgen over signalen dat geiten- en schapenhouderijen de vaccinatieplicht niet altijd goed nakomen. In 2022 controleerde de NVWA bij 88 bedrijven of zij de verplichte maatregelen ter preventie van Q-koorts nakwamen. 77 bedrijven kwamen niet door die inspectie.

Thijs Kuiken, viroloog en hoogleraar aan het Erasmus MC, zegt dat de preventieve werking van vaccineren verloren gaat als bedrijven daar nalatig in zijn. "Op basis van dit ene geval is er niet direct reden tot zorg. Maar de vaccinatiegraad moet wel op orde zijn. Als de bacterie ook andere bedrijven treft met ongevaccineerde dieren, kan dat leiden tot een Q-koortsuitbraak met verhoogd risico voor de menselijke gezondheid."

Volgens het RIVM bestaat er een kans dat niet-gevaccineerde dieren van het bedrijf in Brakel zijn vervoerd naar andere (melk)schapenbedrijven. "Die dieren worden gevolgd en als dat nodig is, kunnen er maatregelen worden getroffen bij die andere bedrijven", zegt Tjalling Leenstra van het RIVM.

Bron